Wijbengaleen
 
Het Wijbengaleen is één van de Vier Oude Bolswarder Studielenen. Deze lenen dateren uit de late middeleeuwen.
Zij werden bij testament opgericht en hadden oorspronkelijk als doel aan een geestelijke inkomsten te verstrekken, waaraan de verplichting was verbonden om ‘eeuwig’ missen te lezen voor de zielen van de overleden stichters. Kwam de met name aangewezen priester te overlijden dan verviel het leen (het inkomen) en dienden in het testament aangewezen funktionarissen (de zg. collatoren) een andere geestelijke aan te wijzen om de missen te lezen en het bijbehorende inkomen te genieten. De geestelijken moesten bij voorkeur afkomstig zijn uit het geslacht van de stichters van het leen.
 
Het Wijbenga leen werd ingesteld op 4 oktober 1452, toen Bauck, de huisvrouw van Hessel ('Bauck Hessels wijff') haar testament maakte. De betreffende passage, die in het oud-fries is gesteld, luidt als volgt:
 
'Item voort, om haer ziel silligheidt ende voor faer ende moeder ende haere kijnderen ende alle haere frijeune zielen, ende voor alle tuestere secken dir verietten sijn ende naet foorclaert, soo ordonneert hija een pronda in Sinte Martens tzercke tot Bolswardt thij Godes Eere ende Sinte Nicolaes ende Sint Jans Baptist ende iout thij da pronda Wijbenga goed oppa Nijland, alsoo graet als 't nu is, ende die landzeta bijsget, dat huis der hijo nu in wennet ende fijoure pondte op Englameden ende dir tho bespreckt een heel miswade met een tholck van trijtich laed silvers ende die aerste priester op da pronda wil hija dat Maester Dirck dir pronda besittet, schil wesse, hij wil, oft toe lijff sie, ende thij da pronda soo schillet dir neij da trije haedpriesteren toe Bolsward habbe altijda sijn frija ker, hwae dat hija tzese willet sonder des Steds to sidsen ieff oers emmen. Enda altijda soo schillet hija een priester tzesa van haer bloed alsoo langh als dir ijs een tho lijff; oers soo moege hija tzesa hwa dat hija willet als voors. is'.
 
Vertaling:
Voorts gelast zij voor de zaligheid van haar ziel en de zielen van vader en moeder en haar kinderen en al diegene die haar na staan, en voor alle duistere zaken die zijn vergeten en niet opgehelderd, een leen in de kerk van Sint Maarten te Bolsward, ter ere van God en van Sint Nicolaas en van Sint Johannes de Doper; zij geeft aan het leen de Wijbenga-boerderij te Nijland, zo groot als deze nu is en de pachter haar gebruikt, alsook het huis waar hij nu in woont en tevens vier pondematen op Englamieden; daarenboven laat zij hiervoor een misgewaad met een kelk van dertig lood zilver na. De eerste priester van het leen, zo wil zij, zal zijn meester Dirck die over het leen beschikt; als hij wil en ertoe in staat is. Vervolgens zullen voor het leen de drie hoofdpriesters te Bolsward altijd vrij hun keuze maken, wie zij ook willen kiezen; zonder dat het stadsbestuur of iemand anders iets hierover heeft te zeggen. En altijd moeten zij een priester kiezen van haar bloed zo lang er een voorhanden is. In het andere geval mogen zij kiezen wie zij willen, zoals gezegd is.
 
Beneficianten
 
1452 Maester Dirck
Meester Dirck wordt in het testament als bezitter aangewezen.
1511 Heer Johannes
'Prebendaris toe Bolsward, Jelmer Janssz. broer ter Sneeck'
1543 Heer Doythio Sipkez.
29 juli 1598 Sijtse Jans
'Omtrent 13 Jaren, zoon van Jan Sijtes en Gouck Sipkedr., naaste bloedverwant van de fundatrice, en gaande ter school te Joure.'
28 oktober 1611 Harperus Egberts Wijbinga
Zoon van Egbertus Harperts Wibinga en Goeijck Jacobsdr.
Studeerde in Franeker.
Van 1635-1641 rector te Workum, in 1646 predikant te Edens en Spannum, in 1659 schoolmeester te Holwerd.
In dec 1641 afgezet wegens wangedrag, in 1649 weer beroepbaar verklaard.
Omtrent de begeving rijst onenigheid in de jaren 1622 tot 1624 met Aucke Sybrens, gerechtigde tot het leen. Uiteindelijk weet Aucke het leen te verwerven voor zijn zoon.
1624 Sybrandus Aukes
Zoon van Aucke Sybrens en Aefke Sipkes.
1637 Dirk Thoma
Zoon van Thomas Egberts.
omstreeks 1646 Theodorus Wibinga
Zoon van Aucke Sybrens en Aefke Sipkes.
Van 1652-1665 predikant te Beers, Jellum en Ferwerd.
Studeerde in Franeker en Utrecht.
Schreef gedichten.
1654 Jonathan du Boijs
Zoon van Jacobus du Boijs, predikant te Leiden.
Het leen wordt hem begeven op 13 jarige leeftijd, ondanks diverse protesten.
Het Hof van Friesland verklaarde de begeving op 15 juli 1656 te niet. Het leen werd hem in 1657 ontnomen.
1 april 1657 Gellius Wijbinga
Zoon van vroegere beneficiant Harperus Wijbinga en Lutske Tibbes
Jelle die 'den volgende Bartholomeusdag zes jaren oud zoude worden'. (Bartholomeusdag is de laatste zaterdag in september)
29 april 1691 Philippus Wijbinga
Zoon van Egbert Wijbinga en Mettie Harderwyck.
11 november 1713 Rienk Jans Wijbinga
Zoon van Jan Riencks Wijbinga en Sijds Evijts.
In 1722 doet vader Jan te Eestrum afstand voor zijn zoon 'wegens onmagt om zijnen zoon te laten studeren'.
oktober 1747 Bernardus Snoeck
Zoon van Johannes Snoeck, preceptor van de eerste Latijnse scholen te Leeuwarden
september 1772 Albertus Conradi
Zoon van Johannus Feijo Conradi, Apotecar te Leeuwarden.
Albertus is in 1794 predikant te Scharwoude.
24 juni 1794 Johannus Snoeck
Zoon van vroeger beneficiant Bernardus Snoeck te Weesp.
1809 Johannus Feijo Conradi
Zoon van vroeger beneficiant Albertus Conradi, predikant te Oostwoude in Noord-Holland.
13 september 1825 Cornelis Petrus Conradi
Zoon van Petrus Johannus Conradi (predikant) en Cornelia Elizabeth Slingerland, wonende in de Bommel op Over Flakké.
 
Binnenkort meer...
 
Bronnen:
Abma, drs. G., De vier Bolswarder Lenen; Het Witte Boekhuis, Bolsward 1979.
 
Oproep gerechtigden Wijbengaleen voor de begeving op 31 maart 1723
Bron: Leydse Courant, 12 maart 1723
 
Oproep gerechtigden Wijbengaleen voor de begeving op 24 juni 1794
Bron: Leeuwarder Courant, 7 juni 1794
 
Oproep gerechtigden Wijbengaleen voor de begeving op 30 oktober 1855
Bron: Leeuwarder Courant, 21 september 1855
 
Oproep gerechtigden Wijbengaleen voor de begeving op 9 oktober 1919
Bron: Algemeen Handelsblad, 3 oktober 1919 (ochtend)